Dit stuk kwam tot stand in samenwerking met collega Johan Hilverda die met zijn bedrijf Signalworks organisaties helpt aan de beste wifi-verbinding.
Op dit moment werken veel van ons thuis. Onze laptops, telefoons en tablets draaien overuren op het wifi-netwerk. En daarom begint dat netwerk hier en daar wat te piepen en kraken, niet zo handig nu je wifi hard nodig hebt op je thuiswerkplek. Ik zocht uit hoe je je wifi-netwerk thuiswerk-proof maakt.
Allereerst moet je weten wat er allemaal gebeurt in je woning. Je ziet ze namelijk niet, al die draadloze signalen, maar je smartphone pikt ze eenvoudig op. De app Wifi Analyzer (Android) maakt alle signalen in huis zichtbaar. Downloaden dus. Zo zie je welke signalen er aanwezig zijn, van jezelf en van de buren.
Wil je liever met een laptop door je woning lopen, dan is Netspot een goede optie. De gratis versie is zowel voor Windows als Mac te krijgen. Dat is ook een alternatief voor een iOS-app, want een goede gratis app hebben we voor iOS nog niet gevonden. Tips zijn welkom.
Omdat de kinderen nog weleens klagen over de snelheid van het internet op hun slaapkamer, wil je ook daar de snelheid kunnen meten. De app Meteor (zowel voor Android als iOS beschikbaar) helpt je daarbij.
Nu je weet hoe de signalen zich in huis gedragen, kun je kijken waar je de wifi-zender – meestal de modem/router – wilt plaatsen.
Een modem/router staat meestal in de meterkast, en dat is zelden de plek waar dit apparaat het beste tot z’n recht komt. Omdat een zender alle kanten op zendt, is het handig dat deze centraal staat in een woning. Zorg er wel voor dat je je apparatuur bedraad kunt aansluiten op de meest ideale plek.
Belangrijk en een beetje logisch: betonnen muren, een loden plaat en die gave oude industriële lamp zitten wifi-signalen in de weg. Hou daar dus rekening mee bij het plaatsen van je modem/router.
Heb je de beste plek gevonden, dan kun je het wifi-signaal vaak optimaliseren door een betere antenne aan te sluiten. Je modem/router moet dan wel de juiste antenne-aansluiting hebben en bij steeds meer apparaten zit de antenne tegenwoordig in de behuizing. Past er echter een betere externe antenne op jouw apparaat, dan is dit vaak de goedkoopste hardware-investing die je kunt doen om je wifi-bereik te verbeteren.
Op internet vind je legio antenne’s. Koop je een omni-directionele antenne dan gaat het signaal alle kanten op (360 graden) rond de antenne. Hou er rekening mee dat het merendeel van deze antennes alleen werkt voor de 2.4 GHz frequentie, al zijn er ook dup-antennes die 5 GHz ondersteunen.
Je hebt ook directionele antennes en die zenden meestal in een hoek van 180 graden. Deze antennes zien niets ‘achter zich’, maar kunnen des te beter naar voren toe ‘luisteren’. Daarmee hebben ze meer bereik en minder storingen.
Nieuwe externe antennes zorgen ervoor dat je access point minder storingen ontvangt en de wifi-devices die verbinding proberen te maken beter ziet. Dat is ideaal voor bijvoorbeeld een grote tuin en de hoek van een kamer.
Nu we toch bezig zijn met je modem, router of andere netwerkapparatuur: kijk gelijk even of alles up-to-date is. Soms kun je met nieuwe firmware enorme netwerkstappen maken om je router of access point stabieler en sneller te maken. Dus even op die update-knop drukken of je typenummer in Google gooien om te kijken of er nog updates beschikbaar zijn.
Heb je – ondanks die goede plaatsing – nog steeds te weinig bereik? Denk dan eens na over nieuwe access points. Een wireless access point (WAP) is een apparaat waarmee je wifi-apparatuur verbinding kan maken. Noem het de wifi-zender en ook je modem/router kan – als het apparaat wifi heeft – een access point (AP) zijn.
Er zijn meerdere redenen waardoor je wellicht naar nieuwe wifi-hardware wilt kijken. Ten eerste zijn er de afgelopen jaren veel wifi-apparaten bijgekomen en dat moet je netwerk wel aan kunnen. Daarnaast ondersteunen die apparaten ook nieuwe en vaak snellere wifi-standaarden die jouw wifi-zenders wellicht niet meer hebben. Een wifi-hardware upgrade kan dus een heel goede optie zijn.
Terug naar die access points. Bij voorkeur sluit je meerdere AP’s op verschillende verdiepingen of locaties in je huis aan, dit doe je via netwerkkabels.
Wij houden erg van de access points van Ubiquiti Networks. Ze scoren niet hoog in gebruiksvriendelijkheid voor de gemiddelde eindgebruikers, maar het is onwijs goede apparatuur. Ik heb zelf drie AP’s (Ubiquiti UAP-AC-LR) die ik beheer met een app op de smartphone en sinds ik die heb, heb ik geen klagende koters meer.
Nou is het lang niet in elk huis mogelijk om een access point bekabeld aan te sluiten. Als dat niet mogelijk is, dan zijn er drie opties.
De eerste is de powerline-adapter. Een powerline adapter gebruikt het 230v stroomnet om internet over door te geven aan een andere adapter. Je sluit één adapter aan bij je modem/router en plugt deze in op je netwerk. De andere adapter sluit je bijvoorbeeld aan in een slaapkamer en – als dat mogelijk is – bij voorkeur op dezelfde stroomgroep als de groep waar ook de andere powerline-adapter op aangesloten is. Vervolgens kun je op de powerline-adapter in de slaapkamer je access point aansluiten. Je verliest een stuk snelheid in het stroomnetwerk, dus sluit er geen PC voor online gaming op aan, want je vertraging (in game-termen ‘lag of latency’) neemt toe. Voor alle andere toepassingen is het vaak een prachtige oplossing.
Hardware Info raadt de TP-Link TL-WPA9610 kit aan in een test uit 2018. Deze optie heeft een ingebouwd access point, dat hoef je dus niet los aan te schaffen.
Optie twee is een repeater. Deze doet wat-ie zegt: het wifi-signaal herhalen. Repeaters werken vaak prima, maar halveren de snelheid ook. Want als je laptop iets moet ontvangen van die repeater, dan praat je computer eerst met de repeater en daarna praat je repeater met je access point. Dat kost dus twee keer zendtijd. Alle wifi-signalen gaan daarnaast over hetzelfde kanaal. Dus je maakt ook de wifi van het AP waarmee de repeater verbonden is langzamer als iemand gebruik maakt van het repeater-signaal. Dat maakt deze optie eigenlijk een noodoplossing.
Optie drie is een mesh-netwerk. In een mesh-netwerk praten de verschillende access points met elkaar, samen creëren ze de optimale situatie. In zo’n netwerk kan een apparaat ervoor kiezen om zich te gedragen als een repeater.
Mesh-netwerken werken alleen maar goed als er aparte radio’s in de apparatuur zitten. Omdat er meerdere radio’s in de hardware moet zitten, is deze vaak ook duurder. Een mesh-netwerk opzetten gaat over het algemeen razendsnel en het haalt zelf het maximaal haalbare uit het netwerk, ook als er een apparaat uitvalt.
Ik heb er één getest. De TP-Link Deco gaf bij mij thuis, ondanks de bedrade bekabeling, heel veel storing. Andere reviews zijn overigens lovend.
Ik zou eerder gaan voor de Netgear Orbi RBK50. Ja, dat is een dure oplossing, maar die komt met reden als beste uit de test.
Nu je genoeg access points hebt of de router op de goede plek hebt staan, en weet op welke frequenties de buren zitten, kun je de zaken goed instellen. Heb je net een mesh-netwerk aangeschaft, dan probeert dit apparaat dit voor je in te regelen.
Wifi werkt net als een walkie talkie. Als de één aan het praten is kan de ander alleen luisteren: tegelijkertijd praten lukt niet. En er zijn beperkt afspraken gemaakt over wie er mag praten. Zit jij op hetzelfde kanaal als de buren, dan zitten jullie elkaar in de weg. Wat je wil bereiken met het goed afstellen van je apparatuur thuis is: etherdiscipline.
Er zijn twee frequenties (of banden) waarop je uit kunt zenden met moderne wifi-apparatuur. Deze frequenties zijn 2.4 GHz en 5 GHz. 2.4 GHz is van oudsher de meestgebruikte frequentie. Met 2.4 GHz kun je verder uitzenden, maar het is er vaak drukker omdat de standaard al oud is en de frequentieband is niet breed.
Je kunt er in veel gevallen vanuit gaan dat je 2.4 GHz band vol zit. Dat maakt 5 GHz heel vaak de beste keuze voor zowel snelheid als stabiliteit.
Kies je voor 2.4 GHz dan kun je uitzenden op drie kanalen: 1, 6, en 11. Pak het kanaal waar je geen signaal of heel zwakke signalen op hebt gevonden met je wifi-analyse-app. Zwakke signalen zijn signalen onder de -80, deze beschouwt je eigen wifi-apparaat als onschuldig.
Bij 5 GHz kun je kiezen uit veel meer kanalen dan bij 2 GHz. Zoek wederom een kanaal uit waar je geen andere zender op terugvindt.
Vervolgens kun je de bandbreedte instellen van je kanalen. Je kunt bij 2.4 GHz kiezen voor 10, 20 en 40 MHz, bij 5 GHz kun je ook uit 80 MHz kiezen. Hoe lager dit getal, hoe minder bandbreedte en hoe minder snel je verbinding. Daar staat tegenover dat de verbinding stabieler is. Je apparaat ontvangt namelijk minder ruis op 20 MHz dan op bijvoorbeeld 80 MHz. De bandbreedtekeuze is overigens ook afhankelijk van de drukte. Heb je veel wifi-signalen, dan kies je een laag getal. Maar zit je op een boerderij in de middle of nowhere, dan is de keuze voor een hoge bandbreedte een prima optie.
Je kunt de frequentie en bandbreedte per access point of router instellen. Zo kun je bijvoorbeeld bij een access point dat je voor de tuin gebruikt andere instellingen aanhouden dan bij een access point op zolder.
Je mag 5 GHz en 2.4 GHz door elkaar gebruiken. Je apparaat beslist welke frequentie het meest gunstig is. Nieuwere routers en access points doen vaak aan ‘band steering’. Hiermee stuurt het apparaat op gebruik van de stabielere 5GHz.
Tip van en voor de pro’s: doet je apparaat dit niet, dan kun je dit ook bewerkstelligen door het zendsignaal van de 2.4 AP 7-10 dB lager in te stellen ten opzichte van je 5GHz zendvermogen.
Meerdere signalen mogen echter niet op hetzelfde kanaal uitzenden. Het zijn namelijk nog steeds walkie talkies. Staat je access point in de woonkamer op 2.4 GHz en kanaal 1, dan moet het access point op je slaapkamer op bijvoorbeeld 2.4 GHz en kanaal 6 staan voor optimaal resultaat.
Ik heb een woning met twee etages en een grote tuin. Het is druk in de wijk dus de 2.4 GHz frequentie zit redelijk vol. Ik heb drie access points. Eén op de begane grond in de meterkast, één in de woonkamer en één op mijn slaapkamer.
Het apparaat in de meterkast is oud en ondersteunt daarom geen 5 GHz, dus dit configureer ik op 2.4 GHz. Ik wil het gebruiken voor bereik in de tuin en daar blijkt kanaal 11 helemaal leeg. Omdat ik in de tuin voor stabiliteit ga en niet voor snelheid, kies ik voor 20 MHz.
Samengevat: 2.4 GHz, kanaal 11, 20 MHz aan bandbreedte.
In de woonkamer staat het access point heel centraal. Ook hier ga ik voor stabiliteit, maar omdat het druk is en alle kanalen op 2,4 GHz vol zitten, kies ik voor 5 GHz. Ik selecteer kanaal 36 want dit blijkt leeg te zijn op 20 MHz.
Samengevat: 5 GHz, kanaal 36, 20 MHz aan bandbreedte.
De kinderen boven willen snelheid. Omdat het ook hier druk is, selecteer ik 5 GHz. Ik kies kanaal 58 want dat blijkt vrij te zijn en ik zend uit op 80 MHz: snelheid boven stabiliteit.
Samengevat: 5 GHz, kanaal 58, 80 MHz aan bandbreedte.
Nou blijkt er boven één oud apparaat te zijn -een e-reader- dat geen 5G-ondersteuning heeft. Ook is er een apparaat dat geen 80 MHz aan blijkt aan te kunnen en daarmee moet het hele kanaal voor alle aangesloten apparaten terug naar een andere frequentie. Gelukkig heb ik mazzel en kan mijn access point boven zowel op 5 GHz als op 2.4 GHz uitzenden. Boven zitten echter alle 2.4 GHz kanalen vol, maar op kanaal 1 is de zender van de buren het minst sterk. Kanaal 1 op 10 MHz is daarmee mijn beste keuze.
Samengevat: 2.4 GHz, kanaal 1, 20 MHz aan bandbreedte.
Nu we toch maximaal aan het nerden zijn: het kan zo zijn dat er al een tijd geen nieuwe firmware is uitgekomen voor je apparatuur, maar dat deze er wel is. Er is namelijk een grote groep nerds die hebben bedacht dat ze de firmware voor jouw apparaten beter zelf kunnen schrijven. Zij schrijven dus eigenlijk een eigen besturingssysteem voor jouw modem/router. Deze software vind je op OpenWRT.org. Dit valt in de categorie ‘betreden op eigen risico’, want hier duik je echt de diepte in.
Je kunt met OpenWRT oude apparatuur echt op een gave manier voorzien van een nieuw leven. Zo kun je een oud wifi-apparaat niet alleen in access point modus gebruiken, maar bijvoorbeeld ook in bridge modus. Zo ontvangt je apparaat het wifi-signaal van een ander apparaat om dat vervolgens door te geven via een netwerkkabel. Zo kun je bijvoorbeeld op zolder je computer of laptop via een kabel aansluiten zonder het verlies te hebben van de repeater waar we eerder over spraken.
Lever hier alvast je vrije zondag voor in, want dit is nerden op hoog niveau.
Transmission Power (uitgedrukt in mW wat staat voor milliwatt) geeft aan hoe krachtig je zender is. Meer kracht is niet altijd beter. Niet alleen zit er in Nederland een limiet op je zendkracht, meer access points moeten naast het versturen van de data, de data ook nog ontvangen. Je krijgt misschien wel meer streepjes op je laptop, maar je access point ziet/hoort je laptop op den duur niet meer. Als je een goed wifi-netwerk wilt, heb je liever minder AP’s die zacht uitzenden dan 1 AP op maximaal vermogen.
Veel moderne apparatuur heeft een ‘auto’-mode en daar kun je deze prima op laten staan.
De 5GHz-frequentieband wordt niet alleen voor wifi gebruikt maar ook voor radarsystemen en de weerradar. Het is vervelend als je in de buurt iets hebt dat gebruik maakt van deze frequentie en dat dit je wifi-signaal in de weg zit.
DFS staat voor Dynamic Frequency Selection. In de praktijk betekent het dat je modem/router of access point eerst ‘luistert’ of de frequentie vrij is, is dit het geval dan gaat het apparaat deze gebruiken. Is de frequentie niet vrij dan wordt er dynamisch een andere kanaal geselecteerd.
In de praktijk betekent dit dat je apparatuur langer doet over het opstarten; de apparatuur moet kijken welk kanaal er vrij is, en er op letten dat het kanaal weinig door andere apparaten gebruikt wordt.
Het is verleidelijk, maar doet het vooral niet. Het gebruik van deze kanalen zoals (3, 5, 7, etc.) veroorzaakt juist vaak storing.
Bij veel nieuwe wifi-routers en access points zie je tegenwoordig termen als MU-MIMO 2×2, 3×3 en 4×4 staan. Wat betekent dit en is het belangrijk?
Om te beginnen MIMO. Dit staat voor Multiple-In-Multiple-Out. Met behulp van meerdere antennes is het mogelijk om meerdere ‘streams’ op te zetten tussen een wifi access point en bijvoorbeeld je laptop. Beschikt je laptop over drie wifi-antennes en je wifi-AP ook? Goed nieuws, je snelheid zal met een factor drie toenemen. Dit noem je op dat moment MIMO 3×3.
Een voorbeeld: is de theoretische snelheid op een kanaal van 20 MHz 150Mbit/s, dan zal deze snelheid met 3×3 MIMO een factor drie toenemen, naar een theoretische snelheid van 450Mbit/s over hetzelfde kanaal. Met 4×4 MIMO wordt dit dus een toename met een factor vier. En heeft je telefoon 2×2 MIMO aan boord? Dan zal deze met een theoretische snelheid van 300 MBit/s verbinding kunnen maken.
Meer antennes, is dus meer snelheid. Dat is duidelijk. Maar nu nog de MU. Dit staat voor Multi-User. Oudere wifi-routers waren Single-User (SU-MIMO) en het nadeel hiervan is dat slechts één apparaat tegelijkertijd data kan uitwisselen met een wifi-router. Niet handig, want daardoor duurt het langer voordat je download binnen is en ondertussen stottert het YouTube-filmpje van iemand die met hetzelfde access point is verbonden. Met Multi-User-techniek in een access point is dit probleem een stuk minder aanwezig, zeker wanneer er veel mensen gebruikmaken van hetzelfde wifi-apparaat, aangezien MU-MIMO wifi-routers met veel meer devices tegelijkertijd data kunnen uitwisselen.
Kijk, nou gaat het doe-het-zelven (DYI) echt naar een hoog niveau. Ja, je kunt met aluminiumfolie echt je wifi-signalen reflecteren en daarmee verbeteren. De video hierover vind je hier.
En ja, in dit filmpje zie je dat het zelfs kan met een blikje bier.
Ja, dat doen de mijne ook. In sommige wifi-apparatuur kun je per apparaat aangeven hoeveel Gb ze mogen gebruiken of hoelang en in welke tijdsbestekken ze online mogen zijn. Ook kun je je kinderen vragen om de YouTube-instellingen op 360p te zetten in plaats van 4K. Tot slot kan sneller internet helpen.
Die hebben we nog niet gezien maar er zijn wel kunstprojecten geweest om dit te vangen.
Ook met wat hardware en long exposure fotografie kun je mooie dingen doen, zoals je kunt zien in deze video.
In de afgelopen jaren hebben we veel geschreven over ondernemen, zelfsturend werken, de handigste tools en nog veel meer. Dus leef je uit!
Van 10 juli 2024