En hoe nerds het probleem al hebben opgelost
Daar vloog hij door de lucht. Mijn smartphone. De slow-motion in mijn hoofd stopte toen het apparaat het asfalt raakte. Mijn vertrouwde hoesje leek de klap netjes op te vangen, maar toen ik de telefoon van de grond raapte, was de helft van het scherm een zwart blok geworden.
Wat “even snel een fotootje schieten tijdens het hardlopen” moest zijn, werd het einde van mijn twee jaar oude Samsung s10e. Een telefoon die heel veel goed deed: snel, goede camera en niet te groot, maar die ook zijn nadelen had: de accu werd minder en ik kon ook na twee jaar nog niet wennen aan die Samsung-versie van Android. Dit wordt geen schrijven over Android-telefoons, rustig maar. Het gaat de over wereld van vervangen.
Thuis aangekomen keek ik naar de reparatiemogelijkheden. Nieuwe accu, nieuw scherm voor en achter: € 337,-. Een tweede-kans-s10e bleek goedkoper, maar ook daarvan zou de accu waarschijnlijk snel minder zijn. Was een nieuwe telefoon aanschaffen dan toch de beste optie?
Welkom in de wondere wereld waar een accu het eigenlijk geen twee jaar volhoudt en repareren bijna duurder is dan de koop van een nieuw apparaat. Welkom in de wereld van geplande veroudering, of op zijn Engels: planned obsolescence. De wereld waarin we apparaten ontwerpen om vervangen te worden.
In de video hierboven legt Veritasium uit hoe dat planned obsolescence teruggaat tot de groeilamp en dat het recht op reparatie een hele belangrijke duurzaamheidsbeweging is.
Zul je net zien: mijn smartphone was deze week niet het enige apparaat dat het liet afweten. Ook mijn elektrische tandenborstel wilde niet meer opladen. Nu heb ik ooit stage gelopen bij de expert, waar ik die accu’s eenvoudig en voor F16,- verving. Daarna kon de klant weer zeker drie jaar poetsen! Ik heb even gekeken naar deze tandenborstel, maar ik krijg hem zelfs niet meer open.
Planned obsolescence zie je vooral, maar niet alleen, bij apparaten. Mijn hardloopschoenen zijn namelijk ook aan vervanging toe. Van het ene merk zijn van beide paar de hakken na 200 en 400 km stuk, wat in hardlooptermen veel te weinig is. Mijn adidasjes hebben er 800 km op zitten en lopen nog als nieuw, ware het niet dat de zool nu echt te glad begint te worden om – zeker bij Nederlands weer – nog grip te hebben. Een verder perfecte schoen weg moeten doen terwijl ik alleen een á twee mm nieuw rubber nodig heb, voelt erg dubbel.
En ook hier stopt het niet: mijn schoenen zijn niet de enige die deze week toe waren aan nieuw rubber. Ook mijn auto krijgt vier nieuwe sloffen.
Bovenstaande zaken zijn geen slijtageprobleem. Je kunt mij niet vertellen dat we, met alle innovaties van de afgelopen jaren, geen materiaal hebben uitgevonden dat én grip houdt én slijtvast is. Als we twintig jaar geleden accu’s eenvoudig konden vervangen, kunnen we dat nu nog. We kunnen het wel, maar het lukt niet. Duurzaamheid heeft namelijk een probleem in het businessmodel.
Het probleem is dat de fabriek die schoenen uitvindt die nooit slijten over tien jaar geen schoenen meer verkoopt. De autobandenfabrikant verkoopt geen banden meer en je smartphone-vervang-cyclus van twee jaar gaat rustig naar vier als je de accu eenvoudig kunt vervangen. Waar de hele wereld praat over duurzaamheid, zijn dit soort bedrijven in werkelijkheid vooral bezig met een “ik weet zeker dat je over twee jaar, of vijf jaar een nieuwe koopt”-garantie.
Het zijn de nerds die echter een oplossing hebben gevonden. De wereld die namelijk de uitzondering vormt op planned obsolescence is die van de software. In deze wereld zijn we, met de overstap naar de cloud, ook naar een businessmodel van abonnementen gegaan. In deze wereld betaal je iedere maand een vast bedrag. Voor dat bedrag krijg je een product dat iedere maand een klein beetje beter wordt.
Bij ons gaat dat inmiddels zelfs zo ver dat ons developmentteam het grootste team in de organisatie is geworden. Hoe beter ons product, hoe meer waarde voor onze klanten, hoe groter de kans dat een klant, klant blijft.
Het is een businessmodel dat waarde aan waarde verbindt.
Ik roep al jaren dat ik dit ook wil voor mijn wasmachine. Ik wil namelijk geen wasmachine; ik wil schone was. Dus kom maar op met die onverwoestbare, upgradable wasmachine die door Miele, AEG of Bosch wordt ontwikkeld en die 100 jaar mee kan. Die vertelt wanneer de motor aan vervanging toe is en zo is gebouwd dat hij onderhoudbaar en upgradable is.
Kom maar op met die spijkerbroek die nooit meer vies wordt en die ik op kan sturen als-ie stuk gaat, zodat iemand hem kan repareren. Daar wil ik best een paar euro per maand voor betalen.
Als we echt naar duurzaam willen en naar cradle to cradle, dan wordt het tijd voor nieuwe duurzame businessmodellen voor de niet-internetwereld. Ben jij degene die dat duurzame hardloopschoenen-abonnement uitvindt? Ik ben je eerste klant.
Ik kan inmiddels weer bellen. Ik heb een tweeënhalf jaar oude Oneplus 6T geleend. Deze heeft in verhouding tot de moderne smartphone niet de beste camera, maar dat was met software te verhelpen. De Pixel 4a is namelijk één van de betere budgettelefoons met een goede camera. Maar de hardware van die camera is al vier jaar oud. De reden dat de Pixel 4a goede foto’s maakt, zit puur in de software. Die software blijkt, met dank aan wat nerds, ook prachtig te werken op mijn Oneplus 6T. Zo is deze oudere smartphone helemaal van deze tijd.
Ik hoef zo voorlopig geen nieuwe telefoon te kopen. Al helemaal geen die onder het mom van “duurzaamheid” geen adapter of bijgeleverd hoesje heeft, wat het tegenovergestelde van duurzaam is. Nu maar hopen dat de accu het nog even volhoudt en dat ik hem ver van het asfalt weet te houden.
In de afgelopen jaren hebben we veel geschreven over ondernemen, zelfsturend werken, de handigste tools en nog veel meer. Dus leef je uit!
Ga naar het blogoverzichtVan 27 november 2024